“Regeneratief” wordt vandaag door steeds meer kaders en labels opgeëist. De meesten richten zich op praktijken in plaats van resultaten, wat leidt tot tegenstrijdigheden, overdreven claims en verwarring. Toch draait bodemregeneratie in de kern om het herstel van de bodem-microbiologie — en amper iemand meet dit effectief.
Bestaande methodes om bodem-microbiologie te analyseren zijn vaak te complex, duur of onbetrouwbaar. Er is nog geen consensus over hoe resultaten moeten worden gemeten.
Bodemstalen veranderen snel — de microbiologie verschuift met temperatuur, vochtigheid, licht, zuurstof en transporttijd. De nabijheid van een laboratorium is dus cruciaal.
België heeft de ideale schaal voor een nationale coördinatie. Met Pachalab, nu volledig operationeel en centraal in het land gevestigd, en de mogelijkheid om gebruik te maken van het nieuwe SVI-kader, zijn alle voorwaarden aanwezig voor een nationale monitoring. De lancering van het programma is voorzien voor begin 2026.
KADER
De Bodemvitaliteitsindex (SVI) is een open kader om de vitaliteit van de bodem te beoordelen, momenteel in ontwikkeling en calibratie voor België.
RESULTAATGERICHT - meet biologische vooruitgang, niet landbouwpraktijken.
BETROUWBAAR - samen ontwikkeld met onderzoekers, op een open en transparante manier.
PRAKTISCH & BETAALBAAR - eenvoudig voor boeren, laag in kostprijs.
ZO WERKT HET
INSCHRIJVEN - Registreer je perceel, betaal online en verbind je voor minstens 2 jaar.
ANALYSE - Het labo verzorgt de bemonstering ter plaatse en de analyse.
ERKENNING - Je perceel krijgt een status en jaarlijkse updates.
Jaar 1
Erkenning start zodra je je engageert om te meten. Als de microbiologie van je bodem al gevorderd is, kan je meteen de status Regeneratief behalen.
Vanaf jaar 2
Erkenning wordt toegekend wanneer je perceel jaar na jaar meetbare biologische vooruitgang toont, of een gevorderd vitaliteitsniveau behoudt.
Tarieven | Kostprijs (€) (excl. btw) |
---|---|
Tuinbouwperceel | 100 € + 50 € / staal |
Akkerperceel | 100 € / perceel + 20 € / ha |
Voorbeeld: een perceel van 5 ha = €100 + (€20 × 5) = €200 / jaar (excl. btw).
Een minimumverbintenis van 2 jaar is vereist.
Prijzen zijn inclusief bemonstering ter plaatse en analyse overal in België.
EEN STERK EN DIVERS NETWERK
We zijn momenteel ons partnernetwerk aan het uitbouwen voor de lancering begin 2026. Zin om erover te praten?
NIEUWS: LANCERING, UITBREIDING, UPDATES
Het gaat niet om de bodem als materiaal dat we willen herstellen, maar om zijn biologische werking — het leven dat erin zit. Een uitgeputte of gedegradeerde bodem is in de eerste plaats een bodem die zijn micro-organismen heeft verloren, zijn vermogen om organisch materiaal om te zetten, planten te voeden en zichzelf natuurlijk te structureren. Wat we willen herstellen is dus de levende bodem.
Nee. Een bodem kan een stijgend gehalte aan organische stof vertonen zonder werkelijk te zijn geregénereerd. De hoeveelheid op zich zegt niets over de kwaliteit of het biologische functioneren:- een deel van de OS kan te stabiel zijn (oud humus, aan klei gebonden koolstof) of afkomstig van toevoegingen die ongunstig zijn voor het bodemleven (verkoolde compost, anaërobe digestaten met lage diversiteit, exotische amendementen met mogelijke pathogenen);- verdichte of slecht geventileerde bodems bevorderen anaërobe afbraak, die inefficiënt en soms toxisch is;- zonder een volledig en divers microbieel voedselweb (protozoa, nematoden, mycorrhizaschimmels, stikstofbinders, fosforoplossers, enz.) blijven voedingsstoffen vastzitten en functioneert de bodem slecht.Het gehalte aan organische stof is slechts een gedeeltelijke indicator. Alleen de observatie van het bodemleven kan een echte regeneratie bevestigen.
Nee. Het toepassen van praktijken zoals groenbedekkers, niet-kerende bodembewerking of organische bemesting garandeert op zich niet dat het bodemleven herstelt. Een bodem kan biologisch arm blijven ondanks algemeen aanbevolen keuzes, omdat elk perceel zijn eigen bodem, klimaat, geschiedenis en beperkingen heeft. Daarom is het essentieel om niet enkel de toegepaste praktijken te meten, maar vooral hun daadwerkelijke effect op het levende bodemecosysteem.Het meten van resultaten op deze manier geeft landbouwers en landbouwkundigen opnieuw autonomie. Het stelt hen in staat oorzaken en gevolgen in de tijd met elkaar te verbinden en te steunen op hun eigen waarnemingen, in plaats van te vertrouwen op soms tegenstrijdige of weinig betrouwbare adviezen uit voorschrijvende kaders.
Micro-organismen — schimmels, bacteriën, protozoa, nematoden — vormen de basis van het functioneren van de bodem.De aanwezigheid van regenwormen is een goed teken, omdat dit vaak wijst op een bodem die luchtig is, weinig verstoord en rijk aan organische stof. Maar het blijft een indirecte indicator. Regenwormen zijn afhankelijk van een overvloedig en evenwichtig microbieel leven om zich te voeden. Hun terugkeer kan dus op een verbetering wijzen, maar is op zichzelf geen bewijs van volledige regeneratie.Sommige bodems kunnen zich regenereren met weinig regenwormen, afhankelijk van hun textuur of pH. Andere kunnen tijdelijk regenwormen herbergen, zonder dat de bodem-biologie werkelijk is hersteld.Daarom blijft de analyse van functioneel microbieel leven de enige directe en universele indicator om een lopende regeneratie te bevestigen.
Nee, niet om de regeneratie van uw bodem te beoordelen.DNA-gebaseerde tests kunnen inderdaad soorten identificeren en zijn nuttig in bepaalde contexten — bijvoorbeeld om specifieke pathogenen op te sporen, invasieve organismen te volgen of wetenschappelijke biodiversiteitsinventarissen op te stellen.Ze zijn echter duur en maken niet altijd onderscheid tussen levende en inerte organismen, noch tonen ze de werkelijke functies die deze organismen in de bodem vervullen.Microscopische observatie daarentegen maakt het mogelijk om te meten:de hoeveelheid actieve organismen (biomassa),het trofische evenwicht (functionele verhoudingen).Deze aspecten zijn veel relevanter om de microbiële regeneratie en de vitaliteit van de bodem te beoordelen.
Ja, er bestaat een algemene, wetenschappelijk bevestigde correlatie: meer organische stof neigt meer micro-organismen te ondersteunen. Toch zien we ook:
- bodems die rijk zijn aan organische stof maar biologisch arm (bv. inert, verdicht),
- bodems die rijk zijn aan microbieel leven ondanks een gematigd gehalte organische stof, dankzij verse wortels en een gunstige structuur.Daarom is het essentieel het microbieel leven in uw bodem rechtstreeks te meten!
Het is een cyclus. Levende wortels scheiden suikers af die de microben voeden; deze microben zetten vervolgens plantenresten om in stabiel humus, structureren de bodem en geven voedingsstoffen vrij voor de planten. Zonder micro-organismen kan organische stof zich ophopen… maar ze functioneert niet.
Ze geven nuttige informatie, maar zijn onvolledig:
- Biomassa toont de hoeveelheid, maar niet de diversiteit of de functies.
- Activiteit laat zien dat het systeem actief is, maar niet in welke richting (in balans of gedomineerd door pathogenen).Daarom is het ook noodzakelijk het trofisch evenwicht, de functionele diversiteit en de temporele stabiliteit te meten om een echte regeneratie te kunnen beoordelen.
Ja. Temperatuur, vochtigheid, licht en andere veldomstandigheden beïnvloeden inderdaad de micro-organismen. Toch zal een bodem die duidelijk levend is niet als “dood” verschijnen — en omgekeerd ook niet — enkel door kortstondige omgevingsvariaties. Het echte risico ontstaat pas na de staalname, tijdens het transport, wanneer deze factoren een veel sterkere impact kunnen hebben.Precies daarom voeren wij de staalnames en analyses rechtstreeks ter plaatse uit:
- zo kunnen we het juiste moment kiezen, wanneer de omstandigheden gunstig zijn,
- zo kunnen we de lokale omstandigheden op het moment van de staalname documenteren,
- en zo garanderen we dat de analyse binnen het uur na de staalname wordt uitgevoerd.
Omdat bodemmicrobiologie nog een jonge wetenschap is. In tegenstelling tot de bodemscheikunde wordt ze weinig onderwezen, nauwelijks gestandaardiseerd, en beschikken slechts weinig laboratoria wereldwijd vandaag over de expertise om het levende bodemleven betrouwbaar te analyseren.Ze is ook moeilijker te standaardiseren: micro-organismen reageren snel op klimaat, het moment van staalname en de kwaliteit van het transport. Daarom is een laboratorium in de buurt (idealiter binnen 200 km) cruciaal, zodat het staal snel kan worden geanalyseerd vóór het degradeert.Toch geldt: zodra er een kwalitatief labo in de regio aanwezig is, is er geen geldig excuus meer om deze essentiële dimensie uit te sluiten. Spreken over bodemregeneratie zonder het leven erin te meten, is alsof men over gezondheid spreekt zonder ooit de vitale functies te controleren.